Agility – dat is plezier voor 2!
Omdat we buiten trainen, is er in de winter een winterstop (jan-mrt). Als het veld té slecht is, zijn we genoodzaakt de les af te zeggen, maar gelukkig komt dat niet vaak voor. Het agility seizoen loopt niet gelijk met de andere cursussen. Er zijn in het jaar 2 seizoenen met elk tussen de 10-16 lessen.
De Agility sport (voorheen behendigheid genoemd) is voor veel honden en hun baas een fantastische vrijetijdsbesteding. Bij Agility gaat het erom dat de hond een parcours bestaande uit verschillende hindernissen in een voorgeschreven volgorde foutloos en zo snel mogelijk aflegt.
De meeste honden zijn erg gemotiveerd en vinden het geweldig om over de hindernissen te gaan. En het is leuk om samen jullie snelheid, atletisch vermogen en band te verbeteren.
De hindernissen zijn: horden (enkelsprong of oxer), muur, breedtesprong, band, slalom, tunnel, kattenloop, wip en A-schutting. De laatste 3 zijn raakvlak toestellen, wat betekent dat de de hond bij de op- en afloop van het toestel het gekleurde vlak met minimaal 1 poot dient te raken.
Er zijn 2 soorten parcours; een vast parcours met raakvlak toestellen en jumping zonder de raakvlak toestellen
Het parcours met zijn verschillende hindernissen doet een beroep op zowel de snelheid als het atletisch vermogen van je hond. Agility is een echte teamsport en biedt plezier aan hond en handler. Dit plezier staat dan ook voorop bij de trainingen. Om dit te bereiken trainen wij positief, zonder druk, zonder correcties en leren we de hond zoveel mogelijk zelfstandig te werken.
Er zijn 4 gradaties van cursussen:
- AG1 – dit zijn de echte beginners die nog nooit agility hebben gedaan.
- AG2/3 – voor de honden die de AG1 hebben gedaan, maar nog niet alle toestellen beheersen.
- AG Gevorderd – voor honden die alle toestellen beheersen.
- AG Wedstrijd – voor honden die alle toestellen beheersen en waarmee minimaal 4x per jaar een wedstrijd gelopen wordt.
De (uiteindelijke) maximale hoogte van de toestellen wordt bepaald door de schofthoogte van de hond:
- Small: Schofthoogte tot 35 cm – spronghoogte max 30 cm
- Medium: Schofthoogte van 35 tot 43 cm – spronghoogte max 40 cm
- Intermediate: 43 tot 48 cm – spronghoogte max 50 cm
- Large: vanaf 48 cm – spronghoogte max 60 cm
Op recreatief niveau kan in principe elke gezonde hond, die minimaal 15 maanden oud is, een sprongetje wagen. Het spreekt echter voor zich dat niet alle toestellen voor elke hond toegankelijk of verstandig is. Voor erg grote, zware honden of honden met een lang lichaam in combinatie met korte poten, is agility minder geschikt. Of je hond alle toestellen fysiek aankan, is aan de beoordeling van de trainer.
Om aan agility mee te kunnen doen, moet de hond -ook onaangelijnd- goed onder appel staan. De hond moet direct komen als je hem roept. Je moet de hond zonder problemen aan kunnen lijnen en je hond mag niet uitvallen naar andere honden of mensen. (indien dit toch het geval is, kan de trainer u verdere lessen weigeren, zonder teruggave van het lesgeld).
Van de cursisten wordt bij alle cursussen verwacht dat ze helpen met opbouwen en afbreken van de hindernissen, waarbij de hond kan worden vastgelegd met behulp van een pen in de grond Zorg er daarom voor dat je minimaal een kwartier voor de trainingstijd aanwezig bent.
Scroll in onderstaande tabel naar rechts om in te schrijven:
Je kunt je alleen inschrijven voor een cursus als je lid bent. Ben je dat nog niet, voeg dan eerst lidmaatschap toe.
Wie kan er mee doen?
In principe kan iedere gezonde hond, zonder klachten aan gewrichten, rug of spieren vanaf 15 maanden oud, meedoen aan agility. De voorwaarde is wel dat de hond onder appèl staat. Daarnaast moet de hond het leuk vinden om te springen en te rennen. Voor grote, zwaargebouwde honden is deze sport af te raden. En ook de handler moet wat meters kunnen rennen.
De toestellen
De Hoogtesprong
Een sprong bestaande uit 2 staanders met een in hoogte verstelbare legger. De hond springt over de sprong heen zonder de lat aan te raken.
De Breedtesprong
Een sprong bestaand uit 2 tot 4 delen die vlak achter elkaar op de grond worden gezet. De hond springt in 1 keer over alle delen zonder deze te raken.
De Kattenloop
De kattenloop is een raakvlaktoestel dat bestaat uit een schuine oploop, met een vlak gedeelte en een schuine afloop. Zowel op de op- als afloop is voorzien van een raakvlak dat door de hond minstens met 1 poot aangeraakt moet worden.
De schutting
De schutting, ook wel A-schutting genoemd, is een raakvlaktoestel. Hij bestaat uit 2 schuine vlakken neergezet in een A-stand. Onderaan de op- en afloop is een raakvlak, dat door de hond minstens met 1 poot aangeraakt dient te worden.
De wip
Een toestel bestaande uit een plank van ongeveer 3,7 meter, met in het midden een kantelpunt en met raakvlakken aan beide uiteinden.
De paaltjes of de slalom
12 rechtopstaande paaltjes waar de hond slalommend doorheen moet gaan. De hond moet de paaltjes juist insteken en mag geen enkel paaltje overslaan.
De band
Een breekbare kunststof band tussen 2 staanders. De hond moet door de band heen moet springen. Strafpunten wanneer de band ‘breekt’ of de hond onder de band doorloopt.
De tunnel
Een lange tunnel met een lengte tussen 2-7 meter, waar de hond door heen moet. De tunnel is gemaakt van flexibel materiaal zodat hij elke gewenste vorm neergelegd kan worden.
Ontstaan van Agility
In 1978 werd in Londen, ter gelegenheid van ‘Cruft’s Dogshow’, een soort agility-programma voor het eerst voor een publiek gebracht. Aan John Varnley, hondenliefhebber en tevens gerenommeerd paardenkenner, was gevraagd om iets te bedenken dat tijdens de pauzes, tussen de keuringen, kon worden ingelast om het publiek te vermaken. Het idee ontstond om met honden iets te brengen vergelijkbaar aan ‘jumping’ in de paardensport. Hij vroeg de hulp van zijn vriend Peter Meanwell, die toestellen bouwde en de honden erop trainde. Het programma sloeg in en de sport ontstond. Agility groeide in Engeland zeer snel en in 1980 werd een meer gevarieerd programma met wedstrijdvormen en reglementen gelanceerd.
https://www.youtube.com/watch?v=udveJjdDVhU